pmdejongh.reismee.nl

De taxichauffeur

Nog een uurtje vliegen en dan landen we in Bali. Wat een lange dag is het toch nog geworden. Door die 3,5 uur vertraging voelen pas goed hoe vroeg het vanochtend was. Gelukkig dat we de taxichauffeur die ons komt ophalen in Denpasar nog op tijd hebben kunnen waarschuwen dat we 3,5 uur later arriveren.

Ineens moet ik denken aan de bijzondere Über taxichauffeur die ons gisteren van Wellington centrum naar het vliegveld bracht. Het begon met de bekende begroeting in NZ: “hello how are you”. Waarop de man antwoordde “I am absolutely fine and very happy”. “And if you ask me why, there is no special reason, just getting up in the morning an being alive is already a good reason”. De naam van de man was Frans en hij sprak duidelijk gebroken Engels. Hij had een licht getinte huidskleur en ik vroeg me af of hij misschien Zuid-Afrikaans was, maar dat bleek niet zo te zijn. Zoals iedere taxi chauffeur vroeg hij waar we vandaag kwamen. We vertelden dat we uit NL kwamen en toen werd hij pas echt enthousiast. Hij begon te vertellen over zijn leven. Dat we hem misschien niet wilden geloven, maar dat hij in 23 landen gewoond had en dat Nederland hem het beste bevallen was. Hij had gewoond op Texel, in Alkmaar, Den Haag en Roosendaal. Het leek een sterk verhaal, maar iemand die de naam Roosendaal kent moet toch wel echt in NL gewoond hebben, niet? We vroegen hem waar hij oorspronkelijk vandaan kwam en hij vertelde dat hij geboren is in Irak. Hij komt uit een Christelijke familie, vandaar de naam Franciscus, of kortweg Frans. Als student is hij naar Frankrijk gegaan om een betere toekomst te vinden dan hij in Irak zou hebben als Christen. Hij legde uit dat hij een vredelievend mens is, maar dat ze in Irak een vechter van je willen maken die bereid is anderen te doden. Daar kon hij niet tegen en daarom is hij uit zijn vaderland weggegaan. Later heeft hij de hele wereld over gereisd. Voordat hij naar Nieuw Zeeland kwam heeft hij 8 jaar in NL gewoond en hij mist NL nog steeds. Op de vraag waarom hij dan niet terug gaat naar NL antwoordt hij dat zijn moeder NL te ver weg vond. Zijn familie is namelijk geëmigreerd naar Australië en zijn moeder wilde dat haar zoon dichter bij haar kwam wonen. “En hoe kan ik mijn moeders verzoek weigeren”, riep hij vervolgens uit. Ik zei hem dat ik zijn moeder begreep en vond dat ze gelijk had en vertelde hem dat ik hier o.a. was om mijn zusje te bezoeken die getrouwd is met een NZ en dat ik ook vond dat ze veel te ver weg woont. We moesten hartelijk lachen. De man was zichtbaar blij dat hij weer Nederlanders had ontmoet en zei ons dat zijn dag nu extra mooi was! Wat een levenslustige en vrolijke man. Iemand om een voorbeeld aan te nemen, want het was maar al te duidelijk dat hij geen makkelijk leven had gehad. En toch staat hij zo positief in het leven. Wat een voorrecht om geboren te zijn in een land als NL, waar je niet hoeft te vechten voor je basisrechten; waar je als man niet bang hoeft te zijn opgeleid te worden tot een soort moordmachine zodra je daar oud genoeg voor bent. Je gewoon je mening kunt uiten, zonder bang te zijn dat je wordt opgepakt. Voor ons is het zo vanzelfsprekend, maar je vergeet gewoon dat dat in heel veel landen niet het geval is.

Geland in Brisbane

Ha allemaal, we zitten even bij te komen op het vliegveld van Brisbane. De eerste vlucht van 4 uur zit erop. Niet zo heel lang, maar het voelt wel heel lang als de wekker al om 4.50 uur gaat en de taxi om 5.30 uur voor de deur staat. En 1,5 uur incheck tijd is geen luxe, we hoefden niet te haasten, maar een kopje koffie zet er net niet meer in. Toen we bestelden, werden we opgeroepen om in de rij te gaan staan. Gelukkig hebben we een paar slokken kunnen nemen, maar toen moesten we instappen. Het was af en toe een beetje een bumpy vlucht vanwege turbulentie, maar alles ging verder goed. Net even een kop goeie koffie gedronken en een broodje gegeten en nu weer door. Op naar Bali!

Update

Drie uur later zitten we nog steeds op het vliegveld van Brisbane. Er was een engineering problem met het vliegtuig, waardoor het niet kon vertrekken. Een van de motoren moest eerst getest worden. Maar toen barstte er een ongelofelijke storm los, het leek wel tropisch, zoveel water kwam er naar beneden. En dus kon het vliegtuig niet weggereden worden. Gelukkig was de storm kort en hevig en wordt het vliegtuig inmiddels gerepareerd. Ondertussen kregen wij allemaal een lunchbon van 16 AUD en die zijn we maar eens lekker gaan verzilveren. Ook hebben we alle tax free shops nog eens nagelopen op spullen die we absoluut niet nodig hebben, maar die ineens toch heel aantrekkelijk lijken en ... niets gekocht! Knap he ...

Ook hebben we maar even ons hotel op Bali een update van de situatie gestuurd, zodat onze taxi niet 3,5 uur op ons staat te wachten in Denpasar. Gelukkig is dat allemaal goed doorgekomen. Op dit moment zitten we opnieuw bij de gate en ... as we speak ... daar komt het vliegtuig, gerepareerd en wel, weer aanrijden! Tweede poging om naar Bali te komen. Bali here we come!

Laatste dag in Wellington

We staan vroeg op en checken uit bij ons heerlijke appartement hotel. De koffers mogen in het hotel blijven staan en halen we aan het eind van de middag weer op. We nemen de lift weer naar beneden naar de boulevard en gaan weer lekker de stad in. Het is maandagochtend en alle winkels zijn hier gewoon open. Dus gaan we even lekker wat winkeltjes in en uit en komen we natuurlijk allerlei mooie dingen tegen waar we absoluut niet naar op zoek waren en die we uiteindelijk ook niet gekocht hebben (omdat alles hier in NZ veel duurder is dan in NL). Maar het gaat om het idee van het shoppen.

We brengen ook nog een bezoekje aan het Historisch Museum van Wellington. Een super leuk overzichtelijk museum (Te Papa is zo immens groot dat je snel het overzicht verliest) met boeiende verhalen over de geschiedenis van Wellington. Ook is er een documentaire over de ramp met de interislander de Wahine in 1968. Er zitten veel live beelden bij van toen het gebeurde. Dat maakt een onuitwisbare indruk op ons en ik houd het niet droog. Wat een toestand. In een vliegende storm is het schip gekapseisd en zijn tientallen mensen verdronken. Nota bene vlak voor de kust van Wellington. Een ander zeer indrukwekkend schouwspel is een klein theater waar twee Maori legenden verteld worden over het ontstaan van de baai van Wellington. De acteurs worden geprojecteerd in de vorm van mini hologrammen. Zo bizar en zo levensecht. Het lijken net elfjes die een voorstelling geven. We zijn diep onder de indruk.

Omdat er niet veel eetgelegenheden lijken te zijn in de buurt van het vliegveld besluiten we dan maar in ons favoriete visrestaurant te gaan lunchen. Daar genieten we opnieuw enorm van en ook al is het nog maar middag, natuurlijk hoor ook hier een drankje bij! Tenslotte keren we via de lift weer terug naar het Gilmer Appartement hotel en halen onze koffers op. Voor het eerst in ons leven nemen we een Uber taxi. Eigenlijk heel fout, maar wat een waanzinnig systeem! Via de app geef je aan waar je naar toe moet en zie je de taxi’s die op dat moment in de buurt zijn. Als iemand de rit aan neemt zie je zijn/haar naam en kun je de taxi volgen op de kaart. De prijs ligt vast, wat in ons geval buitengewoon handig was, omdat de in de spits terecht kwamen richting vliegveld. En de prijs is idioot laag: 1/5 van een ritprijs met een normale taxi. Voor de chauffeur wellicht niet zo heel fijn, maar voor ons wel.

Later op de avond spreek ik Inge nog even. Op de een of andere manier voelde het alsof ik nog niet echt weg was, omdat we nog in NZ zijn. Maar morgen gaan we dan toch echt het land uit. Ik vertel Inge over het geweldige museum, waar ze absoluut met de kinderen heen moet als ze over 2 weken alsnog naar Wellington gaat om haar paspoort te vernieuwen. Het is fijn om haar nog even te spreken. Natuurlijk blijven we dat wel doen, ook vanuit Bali, maar met elkaar bellen in NZ voelt toch anders.

Het Airport motel ligt aan een baai en heeft een zandstrand waar honden uitgelaten mogen worden. We hebben hier nog een heerlijke avond wandeling gemaakt voordat de zon definitief achter de heuvels verdween. Later op de avond hebben we de koffers nog op gewicht gecheckt: grote koffer niet meer dan 23 kg en kleine niet meer dan 7. Het was weer even puzzelen, maar alles klopt nu. We zijn er klaar voor. Kom maar op Bali!

Wellington

Als we wakker worden in Wellington is het weer helemaal opgeklaard. Het is half bewolkt met een stralend zonnetje. Perfect weer om te fotograferen! Peet realiseert zich ineens dat we binnen 48 uur vertrekken naar Bali en wil vast inchecken op de vlucht. Maar het lukt niet. Hij wordt hoe langer hoe chagrijniger en menig GVD vliegt door de kamer. Dan kijkt hij op de ticket en ontdekt dat we niet maandag, maar dinsdag naar Bali vliegen ... We snappen er niets van. Hoe kan dat nou? Snel checken we onze boeking van het resort waar we verblijven op Bali en waarachtig, die staat geboekt vanaf 27 maart, vanaf dinsdag dus. Ineens begint me iets te dagen. Het lukte vorig jaar niet om een goeie vlucht op maandag te boeken en toen zijn we maar naar dinsdag uitgeweken. Maar dat betekende ook dat we nu een hotelovernachting in Wellington tekort kwamen! Maar toen kregen we een inval. Het vliegveld ligt een half uur rijden buiten Wellington, dus uiteindelijk leek het zo gek nog niet om de laatste nacht in het Airport motel door te brengen. Gelukkig lukte het nog om een kamer te boeken, met ocean view en spa (bubbelbad) nota bene!

‘s Middags bezoeken we het beroemde Te Papa museum over de geschiedenis van Nieuw Zeeland, haar flora en fauna. Vijf jaar geleden ben ik hier ook geweest en het aanbod van kennis is zo overweldigend groot, dat ik opnieuw slechts delen van het museum gezien heb. Een van de dingen die enorme indruk op me maakt is de reuze inktvis die ooit gevangen is en hier tentoon gesteld is. Iedereen kent wel de zeemansverhalen waarbij schepen verzwolgen werden door enorme inktvissen. Vroeger waren de schepen natuurlijk een stuk kleiner dan tegenwoordig, dus ik kan me er nu wel iets bij voorstellen. Wat een indrukwekkend beest, maar liefst 4,2 meter lang! Die wil je op zee liever niet tegenkomen.

Aan het eind van de middag beginnen we trek te krijgen en omdat we tenslotte in de haven van Wellington zijn, gaan we naar een vis restaurant. Daar hebben we overheerlijke vis gegeten en een lekker glaasje wijn gedronken en nog een toetje genomen en nog een cognacje ... De tweede kennismaking met Wellington verloopt uitstekend!

Door een attente jongeman bij de receptie van het hotel zijn we overdags gewezen op een short cut naar de boulevard, beneden in de stad. Dat bleek buitengewoon nuttig. Wellington is namelijk bepaald niet vlak en de vorige avond toen Peet en ik lekker buiten de deur hadden gegeten en met een glaasje op weer twee wegen steil naar boven moesten klimmen naar het hotel, viel dat bepaald niet mee. Hijgend en badend in het zweet bereikten we ons Gilmer Appartment Hotel. De tweede avond verliep een stuk relaxter, toen we bij de garage van het tegenover ons liggende hotel DE LIFT naar boven konden nemen en keurig voor ons Appartment Hotel uitkwamen, zonder hijgen en puffen! Wat een uitvinding, zo’n lift naar de boulevard!!!



Afscheid

Afscheid nemen is altijd zwaar klote. Vooral als het van familie is waarvan je niet weet wanneer je ze weer ziet. Waarschijnlijk komen de Cornishes volgend jaar naar NL als mijn moeder 85 wordt. Maar ook dat duurt nog lang. We zijn bijtijds opgestaan en met de hele club in twee auto’s op weg naar Hira Pumpstation gegaan. Van daaruit nemen Peet en ik de bus naar Picton en vervolgens de boot naar Wellington. We zijn mooi op tijd en de bus is aan de late kant. De laatste minuten zijn slopend. Allemaal hopen we dat de bus maar snel komt en dat het afscheid nemen voorbij is, aan de andere kant wil je dat de bus nooit komt ... Maar dan komt ‘ie toch en het onvermijdelijke moment is daar om afscheid te nemen. Het moet snel, want de bus stopt alleen om ons op te pikken en dat is maar goed ook. We willen nog even zwaaien als we in de bus een plaats zoeken, maar Inge & the family zijn al naar de auto gesprint, want op het moment dat Peet en ik de bus in waren gestapt barst er een enorme regenbui los. En zo vertrekken we richting Picton. Ik heb het er best moeilijk mee en ben de eerste tijd niet aanspreekbaar. Gelukkig duurt de rit naar Picton 2 uur en tegen de tijd dat we in de haven arriveren ben ik weer een beetje bijgetrokken. Het is somber weer en af en toe regent het heel hard, maar het waait niet hard, zodat we een heerlijk rustige overtocht hebben. Phil heeft ons verteld dat het mogelijk is om onderweg walvissen te zien. Die hebben we niet gezien, maar plotseling klonk over de intercom van het schip dat er dolfijnen te zien waar aan de stuurboord kant. En dat was weer een groot feest. Een enorme groep kwam langs de achterkant van het schip voorbij zwemmen richting open zee, juist toen Peet en ik op het Panorama dek zaten. Dus wij zaten op de 1e rij voor de dolfijnen show!

Aangekomen in Wellington hadden we snel een taxi te pakken die ons naar het Gilmer Appartement Hotel bracht. We hadden een after hours check in, waar Peet instructies voor gekregen had. Gelukkig klopte de code van de kluis die hij moest intoetsen en binnen no time stonden we binnen in ons super de luxe appartementje. Maar liefst 25 m2 met kitchenette, uitstekende en schone douche, een was/droog combinatie en twee waanzinnige bedden en ... kingsize!!!

‘s Avonds trekken we de stad in op zoek naar een leuk restaurantje. En dat hebben we gevonden: WBC. Een piepklein restaurantje in een oud bedrijven pand, boven (dit keer geen lift zoals in Christchurch, maar zelf een trap oplopen) en hip / industrieel ingericht. Super druk, we konden er nog net terecht en niet normaal lekker eten. Uit eten gaan in NZ is niet goedkoop, maar deze avond was het z’n geld dubbel en dwars waard. Onze eerste kennismaking met Wellington is zéér positief!

Laatste dag met de Cornish family

Vrijdag was onze laatste dag met de Cornish family. Aanvankelijk was het de bedoeling dat we met z’n allen naar Wellington zouden gaan, maar vader en dochter Cornish waren flink ziek geworden toen wij met de campervan op pad waren. Gelukkig waren ze alweer aan de beterende hand, maar nog niet fit genoeg voor een trip naar Wellington. Daarom is er voor vrijdag een extra auto geregeld, zodat we met de hele mieterse bende een dagje naar de stad konden.

We zijn eerst naar het Historisch Museum gegaan. Puck was hier al eerder geweest en kon niet wachten om ons opnieuw van alles te vertellen en laten zien. Een klein knus museum met veel wetenswaardigheden over de geschiedenis van Nelson en zijn bevolking. Maar wat voor Peet en mij een extra bonus was, was de tijdelijke tentoonstelling van de 50 mooiste foto’s ooit gemaakt door National Geographic fotografen. Peet en ik keken onze ogen uit. Zeer boeiend hoe de ene fotograaf wel 12 jaar gedaan had over het maken van die ene topfoto, wat steeds niet lukte. En op een goeie dag heeft hij ineens een lucky shot: een blind en puur op de gok genomen foto die achteraf briljant blijkt te zijn.

Daarna hebben we lekker geluncht in het favoriete restaurant van de Cornishes: Lambretta’s. Een café dat compleet in jaren 50 stijl is ingericht en waar je heerlijke broodjes en koffie kunt krijgen. Maar de kinderen vinden het vooral leuk vanwege de geweldige speelhoek! Ook hebben we natuurlijk nog wat soevenirs gekocht en zijn toen weer op huis aangegaan.

Terug richting de auto komen we langs de kathedraal van Nelson. Kathedraal?!? Ik was niet bepaald onder de indruk. Ten eerste had ‘ie de afmetingen niet, ten tweede waren de stenen die ze gebruikt hadden lelijk grijs wat een enorm sombere uitstraling gaf en ten derde was ‘ie natuurlijk ook niet bepaald eeuwenoud. Binnen liet Inge me een foto zien van wat men inderdertijd voor ogen had om te bouwen. Ah, toen snapte ik het. Maar ze hadden het geld niet bij elkaar gekregen ...

Onderweg naar huis doen we nog even een ander favoriet café aan van de Cornishes (ja Nelson barst van de leuke cafeetjes), waar ik kennis maak met Ginger Beer. Jee dat is lekker zeg en je wordt er niet eens dronken van! Voor de kinderen is het inmiddels een lange dag geweest en Inge besluit ze vast mee naar huis te nemen. Dat geeft mijn zwager Phil de gelegenheid om nog 1 kleine trip te doen. Hij baalt ervan dat hij ons niets heeft kunnen laten zien doordat hij geveld was door griep, maar nu neem hij ons op de valreep nog even mee naar de Nelson North Country Club. Wij zijn geen members, dus moeten we ons keurig registreren voor een tijdelijk bezoek en het kaartje bij ons houden. Op verzoek moeten we dit tonen aan de beheerder. We komen in een soort houten clubhuis (dat klinkt vast heel oneerbiedig, maar zo zag het er gewoon uit), met een paar tafels en stoelen en achterin een paar hangtafels voor de “beer and bullshit” area. De kannen bier worden goed vol geschonken en men heeft dikke pret met elkaar, maar het blijft leuk. Dit zijn “good people”, zoals mijn zwager Phil zegt. We moeten erg lachen om alle sterke verhalen en de geweldig droge humor waarmee ze verteld worden. We hebben het best gezellig met de locals, maar uiteindelijk wordt het toch tijd om op huis aan te gaan.

Thuis bij de Cornishes eten we gezellig met z’n allen en daarna gaan de kinderen op bed. Peet en ik pakken vast onze koffers, want morgen moeten we bijtijds op, terwijl Inge de kinderen op bed legt. Daarna zitten we weer gezellig te borrelen tot middernacht.



Naschrift Cable Way Walkway

Ik ben nog helemaal vergeten met welke commotie de dag gisteren begon! In het anders zo vredige en rustige Cable Bay was grote opschudding. Er stonden ineens twee kleine stierkalfjes in de tuin bij de Cornish Family. “Sinds wanneer hebben jullie ook koeien?”, informeerde ik nog bij Inge. “Oh jee”, riep Inge, “die zijn ontsnapt en het estuarium overgestoken”. De baai waar de Cornish family aan woont en schiereiland Peppin Island, wordt gescheiden door een wad met getijdewerking. In 6 uur loopt het wad vol en de de volgende 6 uur loopt het wad weer leeg en kun je er overheen lopen. Dit is de periode in NZ dat de kalven van hun moeders gescheiden worden en dat geeft een hoop stress. In NZ blijven de kalfjes het eerste jaar bij hun moeder, maar dan worden ze van elkaar gescheiden en gaan de kalfjes naar een andere wei waar ze nog 2 jaar lekker mogen grazen totdat ze hun onvermijdelijke lot tegemoet gaan. Maar het scheiden levert bij de moeders veel stress op en ze blijven vaak 3 dagen en nachten loeien om hun verloren kalfjes. En hoewel ik gek ben op vlees, is dit geloei best wel naar om naar te luisteren. Vermoedelijk voorvoelden de jonge stierkalfjes wat hun te wachten stond, want toen het tij laag was namen ze de benen en zijn ze ontsnapt over het wad. Nu is de kant van de baai vaak flink begroeit en kan je er helemaal niet aan land komen. Huize Cornish is de eerste plek waar dat lukt. Ze hebben er al eens eerder bezoek gehad van een volwassen stier! Inge had meteen een vermoeden van wie de kalfjes waren en een telefoontje naar de eigenaar was snel gepleegd. Maar de kalfjes wilden hun lot niet afwachten en zochten hun toevlucht weer op het wad. Inge en Peet zagen geen andere mogelijkheid om er achteraan te gaan met peddels om ze weer richting land te drijven. Dat was nog een hele klus. Het hele avontuur was uiteindelijk ook voor de kalfjes wat veel van het goeie en uiteindelijk legden ze zich bij hun lot neer en lieten zich vangen. Met vereende krachten hebben we ze het land en de weg opgedreven, zodat de eigenaar ze weer mee terug kon nemen naar haar landgoed. Inge en Peet voelden zich zeer voldaan na deze reddingsactie. Alles was weer onder controle.

Aan het eind van de middag, toen we vanaf de laatste steile heuvel naar beneden liepen naar Cable Bay zagen we bij de boer hoe de kalfjes van de koeien gescheiden werden, onder luid geloei van de moeder koeien. Over de weg liepen we langs een trailer waarin de eerste angstige en nerveuze kalfjes stonden te wachten op hun transport. Niet wetend wat hen te wachten stond en luisterend naar hun moeders die compleet overstuur achterbleven in de wei. Peet en ik keken mekaar even aan ... hadden we goed gedaan aan de reddingsactie van vanochtend? Maar ja, als we ze aan hun lot overgelaten hadden op het wad, hadden ze het niet overleefd ...

(Dit hele gebeuren was zo ongelofelijk spannend voor iedereen dat er van de schrik geen foto’s van zijn gemaakt.)

Cable Bay Walkway

Vandaag zou het weer een stralende dag worden, maar de weersvoorspellingen voor de komende 2 dagen is regen, regen en nog eens regen. Hoewel we dus net terug waren van onze 2 weekse trip leek dit HET moment om de Cable Bay Walkway te gaan doen. Een “easy walk” van de Glenduan over de heuvels en door het bos naar terug naar Cable Bay. Volgens de kaart: 8 km en ongeveer 3 uur lopen. Puck (8 jaar) wilde met alle geweld mee en was vol zelfvertrouwen dat hij het ging redden, want hij had de wandeling al 2 x eerder gelopen. Dat kwam mooi uit, dan hadden we meteen een gids.

De rugzakken werden gepakt met water, broodjes en chocola, zodat we de tocht goed zouden doorstaan en toen hups de auto in. Inge en Tieske hebben ons gedropt bij Glenduan (net aan de andere kant van de heuvel waar zij wonen) en ons uitgezwaaid. We wisten dat het meteen in het begin al flink stijgen was. Nou, daar was niets aan gelogen. Als zware diesels kropen Peet en ik in langzaam maar zekere pas omhoog. Terwijl Puck een en al energie was. Kijk hier, wat mooi, een rivier. En kijk hier, ik herken dit en oh, dit is een bijzondere boom. Peet en ik probeerden zo enthousiast mogelijk mee te leven, maar waren vooral gefocust op het rustig blijven stijgen in eigen tempo. Puck houdt de moed erin door continu te roepen dat zijn instinct hem vertelt dat de top niet ver meer is. Als hij mijn knalrode gezicht van de inspanning ziet roept hij bezorgd: “gaat het nog wel tante Pat?” Kleine snotaap ...

We lassen nog ergens een pauze in om een een slok water te nemen en een chocolade shot, het tovermiddel dat Puck op de been houdt als hij toch ineens een energiedipje krijgt, omdat hij de tocht feitelijk dubbel loopt (rent dan weer naar voren, dan weer naar achteren, springt over de beek heen en terug etc.), maar dan bereiken we toch eindelijk de top. En het uitzicht is zoals Puck ons beloofd heeft: echt waanzinnig. Vanaf de heuveltop kun je helemaal tot Nelson kijken (zo’n 20 km verderop), de haven en de baai. Alle drie maken we enthousiast foto’s. Ook Puck, die voor zijn verjaardag van Peet en mijn oude digitale Nikon snapshot camera heeft gekregen. Ik ben stomverbaasd hoe snel hij door heeft hoe de camera werkt en zelfs opties ontdekt die ik nooit ontdekt heb in de tijd dat ik met het apparaat fotografeerde. Die jeugd van tegenwoordig toch ...

Na een beetje bijgekomen te zijn van de steile klim naar top van de heuvels en genoten te hebben van het werkelijk fenomenale uitzicht bij het opnieuw stralende weer, vervolgen we onze weg. We moeten nu een stuk door het bos, een dennenbos. Dennenbomen behoren niet tot de oospronkelijk vegetatie van Nieuw Zeeland en zijn ooit geïntroduceerd. En zoals alles dat ooit in NZ geïntroduceerd is (fauna en flora) doen ook dennenbomen het belachelijk goed. Zo goed dat ze de oorspronkelijke vegetatie verdringen. Daarom zijn de Kiwi’s niet zo kien op dennenbomen en zijn het vooral dennenbossen die gebruikt worden als productiebos. Puck besteedt om deze reden niet veel aandacht aan dit eerste bos. Maar dan komen we opnieuw door een bos, een native forest. En nu bartst het kleine ventje los. Hij weet erg veel over bomen, vegetatie, vogels dieren, dierenvallen en waarom die gezet moeten worden (omdat de wezels en fretten anders alle native trees en birds oppeuzelen). Wij vinden het een beetje zielig, maar Puck is heel nuchter: het is nodig voor het natuurbehoud. Het beschermde native forrest is erg indrukwekkend en dankzij onze junior natuurgids leren we een hoop.

Dan verlaten we ook het bos en zijn we in de omgeving van Cable Bay aangekomen. Maar we zijn er nog niet. Voor ons verrijzen twee flinke heuvels. Peet en ik moeten even diep ademen halen ... Moeten we weer helemaal omhoog en dan weer naar beneden en dan weer omhoog om daarna weer naar beneden te gaan??? Maar Puck is al vertrokken, helemaal opgetogen: “het is nu niet ver meer”. “Mijn intuïtie zegt me dat we al bijna bij het einde zijn”. En dus dieselen wij er maar achteraan. Het is inmiddels 16.00 uur en er schijnt een flink zonnetje. De heuvels zijn behoorlijk stijl en mijn gezicht loopt inmiddels paars aan, maar Peet en ik zetten door. Puck staat allang op de top van het overweldigende uitzicht te genieten. Opgetogen prikt hij zijn wandelstok in de grond: het hoogste punt is bereikt!

We genieten van het uitzicht en schieten nog een paar mooie plaatjes voordat we aan de afdaling beginnen. Wat is die heuvel allemachtig stijl. Ineens besef ik weer dat dalen soms nog veel lastiger is dan stijgen. Als 2x eerder heb ik deze heuvel beklommen en weer afgedaald, maar ik had compleet verdrongen hoe pittig hij is. Met wat GVD’s, gezucht en gesteun komen we uiteindelijk toch beneden. Als we bijna beneden zijn komen een vrolijke Inge en Tieske ons al tegemoet. Dat is een verrassing! Peet en ik zijn compleet oververhit en terwijl Puck al op zijn moeder aan het inpraten is om straks nog even op de trampoline te mogen springen (!), besluiten Peet en ik onze vermoeide lijven af te laten koelen in zee. Inge, Tieske en Puck gaan vast naar huis, maar Peet en ik duiken de zee in. Wat was dat heerlijk. Van zo’n frisse duik knap je gelukkig weer helemaal op. En als Puck allang weer met andere dingen bezig is (wat een onvermoeibaar ventje ...) komen Peet en ik ook eindelijk weer aan bij huize Cornish: doodmoe, maar zeer voldaan!